Pijn bij kanker komt onnodig vaak voor. 90% van de patiënten die optimaal behandeld wordt, zou volgens de stand van de wetenschap aanvaardbare pijn moeten hebben.¹ Meer dan de helft van alle oncologische patiënten met pijn heeft echter ondanks behandeling nog steeds pijn.2, 3, 4
Marieke van den Beuken-van Everdingen promoveerde in 2009 op het onderwerp de prevalentie van pijn bij patiënten met kanker en herhaalde dit onderzoek in 2015, ongeveer 10 jaar na de dataverzameling van het eerste onderzoek. Zij concludeerde dat ondanks overweldigende aandacht en de nieuwe ontwikkeling in pijnbehandeling, de prevalentie van pijn bij kanker niet is afgenomen in de laatste 10 jaar. Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen (Zie ook ‘4 Thema’s voor Verbetering’). Deze oorzaken liggen zowel bij de patiënt als bij de zorgverlener en zijn vaak gerelateerd aan ontbrekende kennis en ruis in de communicatie.
Behandelen van de kanker heeft de focus
Pijn wordt gezien en besproken als een bijkomend verschijnsel. Zowel de patiënt als de zorgverlener is tijdens consulten logischerwijs voornamelijk gericht op (het behandelen van) de ziekte. Het doornemen van laboratoria-, scan- en foto-uitslagen krijgt prioriteit. De zorgverlener heeft mede de taak om tijdens een consult het onderwerp pijn (de aanwezigheid ervan of het mogelijk optreden ervan in de toekomst) altijd te bespreken.4
Aandacht voor implementatie en organisatie
De mogelijkheid om winst te boeken in de behandeling van pijn is waarschijnlijk ook te vinden in de organisatie van de zorg rondom de patiënt. In de komende 10 jaar moeten we de barrières voor adequate pijnbehandeling wegnemen en interventies ontwikkelen voor de implementatie van optimale pijnbehandeling voor kankerpatiënten.3