Inleiding
Door een uitgebreide beoordeling van de pijn in zijn geheel kan onderscheid gemaakt worden tussen doorbraakpijn en achtergrondpijn en vastgesteld worden of de achtergrondpijn goed onder controle is. Door regelmatig te vragen naar de pijn, de kenmerken ervan en het gebruik van pijnmedicatie kan de behandeling snel worden bijgesteld indien nodig en het dagelijks leven van de patiënt worden verbeterd.¹
Achtergrondpijn versus doorbraakpijn
Voordat doorbraakpijn behandeld kan worden, dient de achtergrondbehandeling op orde te zijn.¹ In het geval van zogenaamde end-of-dose pijn bijvoorbeeld.¹ Om vast te stellen dat écht sprake is van doorbraakpijn en niet van suboptimale behandeling van de achtergrondpijn kan gebruik gemaakt worden van het algoritme van Davies et al. (2009).²

Wanneer doorbraakpijn is vastgesteld, dient deze pijn uitgevraagd te worden.¹ Omdat er in Nederland (nog) geen gevalideerd meetinstrument voor de beoordeling van doorbraakpijn bestaat, wordt aanbevolen de volgende standaardvragen te gebruiken om doorbraakpijn uit te vragen:³
- ontstaan, duur en frequentie;
- plaats en uitstraling;
- karakter;
- intensiteit;
- uitlokkende en verlichtende factoren;
- respons op medicamenteuze en niet-medicamenteuze interventies;
- bijkomende symptomen;
- gevolgen voor dagelijkse activiteiten ³
Door de verschillen in doorbraakpijn bij kanker is de behandeling ervan maatwerk. De optimale aanpak is afhankelijk van de kenmerken van de pijn en van de patiënt.2,4
Zie ook het artikel Hoe meet je pijn? en EONS Breakthrough Cancer Pain Guidelines 2013